Ervoor zorgen dat mensen die op straat komen te staan door de corona uitbraak daar zo kort mogelijk blijven en het aanpakken van schuldproblematiek en jeugdwerkloosheid, dat zijn de doelen van de Regionale Mobiliteits-teams. De landelijke overheid nam hiervoor het initiatief. Ton den Breejen gaat als kwartiermaker de komende maanden aan de slag om de voorbereidingen te treffen voor een op te richten Regionale Mobiliteitsteam voor de Arbeidsmarktregio Gorinchem.
In de loop van het gesprek haalt Den Breejen de titel van een boek aan: ‘Het tekort van het teveel’. “Dat stipt het probleem waar we op de arbeidsmarkt mee te maken hebben goed aan”, knikt hij. “De gemeentes, het UWV, Avres, het onderwijs, de vakbonden, de werkgevers: ze houden zich allemaal vanuit hun eigen expertise bezig met werkgelegenheid. Zeker in deze crisistijd die door de coronapandemie is ontstaan is dat verre van ideaal. In plaats van zes loketten zou je terug moeten naar één loket. Dan kan er snel en adequaat gereageerd worden op vragen en problemen op de arbeidsmarkt in de regio.”
Het Regionaal Mobiliteitsteam zal daar een belangrijke rol in moeten gaan spelen. De inwoner van Gorinchem hoorde afgelopen jaar vanuit zijn netwerk over de komst van dit team. “Gezien mijn achtergrond was ik zeer geïnteresseerd. Ik heb jaren in het onderwijs in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden gewerkt, onder meer als directeur van het in Gorinchem gevestigde Da Vinci College en School & Bedrijf, Via School & Bedrijf, het samenwerkingsverband in de regio voor o.a. onderwijs en ondernemers, heb ik nauw met verschillende partners samengewerkt. En ik ben verknocht aan de streek. Ik houd van de mentaliteit van werkgevers, die liever goed gereedschap en personeel hebben dan een dure leaseauto, en van werknemers, met een arbeidsethos van hard werken.”
Hij nam daarom contact op met Sjoerd Veerman, die projectmanager is van het Regionale Mobiliteitsteam voor Arbeidsmarktregio Gorinchem. De klik was er van beide kanten en afgelopen week werd Ton den Breejen officieel aangesteld als kwartiermaker. “Het is een klus van ongeveer vier maanden. Daarna draag ik het sokje over. Ik heb zeker niet de ambitie om het RMT te gaan leiden.”
Als eerste punt op zijn ’te doen-lijst’ staat een inventarisatie van de stand van zaken en de behoeftes van werkgevers en werknemers. ‘Hoe groot is de problematiek op de arbeidsmarkt in de regio? Ik ga daarvoor op bezoek bij ondernemers, gemeentes, de belangrijkste bedrijvenkringen, maar ook bij Avres en de vakbonden. Daarnaast kijk ik naar welke loketten er zijn voor als mensen werkloos raken met alle mogelijke daaraan gekoppelde problemen van dien. Hoe werkt dat in de praktijk, wat kan er beter en efficiënter? Mijn indruk is dat het vooral de praktisch geschoolden zijn die voor hulp aankloppen: is het voor hen duidelijk en laagdrempelig genoeg om snel de juiste route te vinden?”
Gezien zijn achtergrond is het niet verwonderlijk dat onderwijs wat betreft Den Breejen een cruciale rol zal gaan spelen in de aanpak van het Regionale Mobiliteitsteam. “Het probleem is vaak dat er een kennis- en kundekloof zit tussen mensen die op zoek zijn naar een nieuwe baan en werkgevers die personeel zoeken. Daar moet je via opleidingstrajecten een oplossing voor zien te vinden. Om een voorbeeld uit de praktijk te geven: enkele jaren geleden zijn we in de regio een HBO-opleiding ICT begonnen, om deze vakmensen hier te houden. Dat is een succes geworden. Hiermee speelden we in op de vraag vanuit werkgevers: bij het Regionale Mobiliteitsteam zal het ook gaan om de vraag vanuit de werknemers en werkgevers.” Hij vervolgt: ‘Zeker zo belangrijk: de grenzen van onze arbeidsmarktregio rekken we daarin graag op. Samenwerking met bijvoorbeeld de Drechtsteden, Midden Utrecht en het Land van Heusden en Altena zijn van grote meerwaarde.’
Bron: Het Kontakt