Deelsessie aantrekkelijk wonen en werken in de regio AV
De RMA- opgave Wonen en de opgave Economie en Innovatie werden voor deze carrousel samengevoegd. Het gespreksonderwerp was ‘Aantrekkelijk wonen en werken in de AV regio’.
Het gesprek begon met een vraagstelling die de deelnemers via de interactieve tool Mentimeter hadden ingevuld. Hierna werd er gepraat over mogelijke antwoorden op twee vragen:
- Wat is er nodig voor een aantrekkelijk woon- en werkmilieu in de regio AV?
2. Hoe kunnen ‘wij’ volgens u bijdragen aan een aantrekkelijke woon-werk regio (ambitie > realisatie).
De eerste vraagstelling leverde een word cloud op:
Hoog scoren: bereikbaarheid, betaalbaarheid, rust, dichtbij en ruimte.
De deelnemers aan de sessie ervaren de Alblasserwaard als een relatief rustig gebied, grenzend aan de Randstad, waar het prettig wonen en werken is. Door de prijsstijgingen van de afgelopen jaren is het woningaanbod dat betaalbaar is beperkt. Dat geldt ook voor bedrijfsruimten. Dit zijn aandachtspunten. Om een aantrekkelijke regio te blijven is het immers van belang om in meerdere prijsklassen voldoende woningen/bedrijfsruimtes beschikbaar te hebben. Mensen/gezinnen die niet in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden zijn opgegroeid, verhuizen veelal naar deze regio vanwege de rust en de ruimte. Dit heeft een prijsopdrijvend effect tot gevolg.
Het is volgens de deelnemers de kunst om in de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden balans te houden tussen enerzijds de rust en anderzijds het fysiek ruimte bieden voor woningen en bedrijfsruimtes. Daar waar nodig zien de deelnemers ruimte voor uitbreiding aan de randen van de kernen. Zo blijven de kernen leefbaar. Her en der is verdichten nog een optie, maar de mogelijkheden hiervoor zijn beperkt. Zorgvuldige inpassing is dus gewenst. De Alblasserwaard kent relatief weinig hoogbouw. Het draagvlak daarvoor is laag. De deelnemers benadrukken dat het stedelijk gebied de beste kansen biedt voor hoogbouw. Voor hoogbouw kan aan de randen van de dorpen ruimte gecreëerd worden. Voorwaarden zijn dat er draagvlak is voor hoogbouw en dat deze bijdraagt aan het vitaal houden van de kernen. Er wordt door de deelnemers niet zozeer over een groeiambitie gesproken; er lijkt geen wens om veel te bouwen voor de (boven)regionale woonbehoefte. De deelnemers uitten veel draagvlak voor het bouwen voor de eigen inwoners. Dit is nodig door de afname van het aantal mensen per woning (gezinsverdunning), veroudering van de bevolking en de vraag naar woningen door jongeren. Bij voldoende nieuwbouw hoeven eigen inwoners niet uit het dorp te vertrekken voor een starters- en/of sociale woning. Verder vragen de deelnemers nadrukkelijk aandacht voor gemengde wijken en dorpen voor een gezonde balans tussen ‘vragers’ en ‘dragers’; de woningbouwopgave moet hierop dan ook worden aangepast. Met andere woorden: de deelnemers bepleiten per dorp een gezond en gevarieerd woningaanbod, zodat er in elk dorp mogelijkheden zijn voor huishoudens met een grotere en kleinere portemonnee. Dit kan vastgelegd worden in prestatieafspraken met de woningcorporaties. De voorkeur in de regio Alblasserwaard gaat traditioneel naar koop in plaats van huur.
Ook voor het bedrijfsleven dient er in òf aan de rand van de dorpen ruimte te zijn: gezonde/schone bedrijven in de buurt, zodat de inwoners in de directe omgeving werk kunnen vinden en niet hoeven te pendelen. Indien bedrijven te groot worden, verdient vestiging op een regionaal bedrijventerrein de voorkeur. Denk bijvoorbeeld aan bedrijventerrein ‘Groote Haar’ in het noorden van Gorinchem.
De deelnemers van de tweede sessie van de avond waren kritisch over functiemenging van wonen en werken. We hebben sinds de jaren ’70, door de overlast die bedrijven kunnen geven en de negatieve invloed die zij op het woongenot hebben, functiemenging niet bevorderd. Wellicht ontstaat nu een omgekeerde beweging en komt deze vorm van stedelijke ontwikkeling vaker voor. De deelnemers vroegen hier terughoudend mee om te gaan en functiemenging alleen op de daarvoor geschikte plekken toe te staan. De kansen zijn tevens afhankelijk van de functies die gemengd worden. De menging van wonen met consumentgerichte bedrijven is logischer dan mengen met bedrijven in de -van oudsher sterk vertegenwoordigde- maakindustrie in de regio.
Tijdens de deelsessie werd tot slot ook nog over andere thema’s dan wonen en werken gesproken; thema’s die effect hebben op het zijn van een aantrekkelijke regio om in te wonen, te werken en te recreëren. Zo werd voor wat betreft bereikbaarheid van de regio aandacht gevraagd voor het moderniseren van verbindingen. Denk aan het doortrekken van de treinverbinding (Geldermalsen), de snelbus (Sleeuwijk) maar ook aan het stimuleren van het gebruik van de fiets en e-bike. Goede, veilige fietsroutes voor de jeugd zijn gewenst, vooral onder jonge gezinnen. De vraag werd gesteld of we op vrijkomende agrarische grond, bebouwing, wooneenheden of kleine woonenclaves zouden willen/moeten faciliteren. Er waren ook deelnemers die vroegen om het onderwijs in de regio te versterken en te verbinden aan de regio: door middel van stages worden mbo-studenten gebonden aan de eigen regio; dit kan bijdragen aan een ‘streekeigen’ ambacht.
Kortom, de regio en de deelnemers uit de zaal erkenden dat er veel ambities zijn. Dit vraagt om goede keuzes aangezien de ruimte schaars is. Hierdoor komen (de groei van) functies als wonen en werken op gespannen voet te staan met het behoud van het landschap. Een landschap dat zo gewaardeerd wordt in de Alblasserwaard.